De minister heeft gereageerd op een bericht in Trouw dat gaat over concurrentie tussen premiepensioeninstellingen en ondernemingspensioenfondsen.
Premiepensioeninstellingen (ppi’s) kunnen net als ondernemingspensioenfondsen (opf’en) en verzekeraars een beschikbare premieregeling aanbieden, die goedkoper is voor de werkgever en waarvan de risico’s bij de werknemer liggen. De zwaarte van het toezicht wordt bepaald door de aard van de regeling. De bepalingen van het financieel toetsingskader zijn verder niet van toepassing op beschikbare premieregelingen. Ook schrijft de minister dat er (bij beschikbare premieregelingen) geen wettelijke bijstortingsverplichting bestaat. De ppi is net als een pensioenfonds en een verzekeraar een pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet. Als sociale partners kiezen voor een beschikbare premieregeling, dan is onderbrenging bij een ppi even legitiem als onderbrenging bij een opf of een verzekeraar.