Minister Kamp heeft bezwaren geuit tegen het amendement-Omtzigt, behorende bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Bpf 2000 en de Wvb.
Tegen een aantal onderdelen van het amendement heeft de minister fundamentele bezwaren (de punten 1 tot en met 4 van de brief). Deels omdat deze haaks staan op het centrale uitgangspunt van het wetsvoorstel en de huidige markt- en overheidbepalingen, het gelijke speelveld; deels omdat zij zich niet verhouden met de bestaande regelgeving. De strijdigheid tussen het amendement en het uitgangspunt van het gelijke speelveld vindt de minister opmerkelijk, omdat in hun inbreng voor het verslag veel fracties dat uitgangspunt hebben onderschreven en hebben laten weten concurrentievoordeel voor aan bedrijfstakpensioenfondsen gelieerde financiële marktpartijen te willen voorkomen. Over de andere onderdelen zou de minister het oordeel aan de Kamer willen laten (punten 5 tot en met 7 van de brief). Sommige hiervan ziet hij als een verbetering van het wetsvoorstel, zoals de verbetering van de communicatie richting de deelnemer en de verlichting van de administratieve lasten voor werkgevers. Omdat sprake is van één integraal amendement en gezien de fundamentele bezwaren op vier onderdelen, ontraadt de minister de Kamer het amendement ten stelligste.
Bron: Kamerbrief wetsvoorstel tot wijziging Wet BPF 2000 en WvB