• Home
  • Contact
  • Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Home
  • Contact

FMLA

Financial Markets Lawyers

Nieuws Pension Sector

Dutch legislative proposal AIFM Directive adopted by Dutch Lower House

2 oktober 2012

On 2 October 2012 the Dutch Lower House adopted the Dutch legislative proposal implementing the Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD) in Dutch law. As a result of that proposal, a very large number of currently exempted fund managers will become subject to supervision.

The bill (the “Bill”) implementing the Alternative Investment Fund Managers Directive in the Netherlands was put before the Dutch Parliament on 19 April 2012. The Bill introduces a licensing requirement for Netherlands-based managers of one or more “alternative investment funds” (“AIFs”), being any collective investment scheme that is not subject to authorisation under the European Directive regulating Undertakings for Collective Investment in Transferable Securities (“UCITS”).

As a result of the Bill, nearly all existing Dutch exemptions (€100,000 exemption, “qualified investors only” exemption, less than 150 offerees exemption) will be repealed. AIF managers (or self-managed AIFs) currently relying on these exemptions will require a license. In addition, currently licensed AIF managers and self-managed AIFs will need to obtain a new license from the Dutch Authority for the Financial Markets (“AFM”). The Bill also introduces a large number of amendments to the current Dutch framework for (managers of) non-UCITS these licensed collective investment schemes, including:

(i) new rules on “depositaries”;

(ii) changes in outsourcing rules;

(iii) new (ongoing and incidental) reporting requirements;

(iv) new investor disclosure requirements;

(v) new governance and organisational requirements (risk management, liquidity, valuation, etc.); and (vi) new remuneration rules.

Amendment of MP Huizing

The Lower House further adopted an amendment which was submitted by the Member of Parliament Huizing. Pursuant to this amendment, managers of AIFS in which only pension funds invest do not fall within the scope of the Bill. Prior to the vote on the amendment, Minister of Finance De Jager sent a letter to the Lower House, in which he explicitly advised against adoption of the amendment. In that letter, the minister also quoted the position of the AFM and the Dutch Central Bank who both wish to supervise managers of pension assets. The Lower House, however, ignored the advice of the minister and adopted the amendment.

Next steps

After the adoption of the Bill by the Lower House, the Proposal will be sent to the Upper House. The AIFMD must be implemented in Dutch law by 22 July 2013.

Newly registered managers will need to obtain a license by that date. Currently licensed managers will need to comply with the new Bill by the same date and to obtain a new license from the AFM.

 

Source: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33235https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33235

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

Kabinet stuurt septemberpakket pensioenen naar Tweede Kamer

1 oktober 2012

Het kabinet heeft op 24 september 2012 het septemberpakket pensioenen naar de Tweede Kamer gestuurd. Door dit pakket aan maatregelen kunnen pensioenfondsen hun financiële positie versneld in orde brengen.

Het septemberpakket richt zich primair op 2013, op weg naar een nieuwe Pensioenwet en een nieuw financieel toetsingskader (“FTK”), die in 2014 in werking treden. Het pakket leidt ertoe dat de pensioenpremies volgend jaar niet hoeven te stijgen en dat pensioenfondsen onder strikte voorwaarden verlagingen van pensioenen over meerdere jaren kunnen spreiden en beperken tot maximaal 7% per jaar. Het septemberpakket is afgestemd met de Nederlandsche Bank (“DNB”) en bestaat uit de volgende vier maatregelen. 1. Aanpassing rekenrente voor pensioenfondsen In overleg met DNB is besloten om de rentecurve voor zeer lang lopende verplichtingen (over 20 tot 60 jaar) aan te passen en in overeenstemming te brengen met de methode die vanaf 30 juni 2012 al voor verzekeraars geldt. Deze aangepaste methode (waarin een “ultimate forward rate” is verwerkt) maakt de rente minder gevoelig voor schommelingen op de financiële markten. 2. Adempauze voor eis dat premie moet bijdragen aan herstel Pensioenfondsen met een dekkingstekort krijgen in 2013 de mogelijkheid om éénmalig af te wijken van de wettelijke eis dat de pensioenpremie moet bijdragen aan herstel. Pensioenfondsen die niet voldoen aan de voorwaarden voor deze adempauze, kunnen DNB om maatwerk verzoeken. 3. Voorwaardelijke mogelijkheid om verlaging pensioenen te spreiden Pensioenfondsen krijgen de mogelijkheid om verlagingen van pensioenen over meerdere jaren te spreiden en te beperken tot maximaal 7% per jaar. De kortingen kunnen hierdoor beperkt blijven tot de kortingen die de fondsen in april 2013 al hebben aangekondigd. 4. Aanpassen pensioenregelingen per 1 januari 2013 Aan de (onder 3 genoemde) mogelijkheid om de verlaging van de pensioenen te spreiden wordt wel de voorwaarde verbonden dat pensioenfondsen de pensioenregelingen per 1 januari 2013 zullen aanpassen. Doel van deze aanpassing is om de pensioenregelingen alvast toekomstbestendiger te maken. Volgens het kabinet gaat het om de volgende aanpassingen. a. De in de pensioenregeling opgenomen pensioenrichtleeftijd (die in 2014 van 65 naar 67 jaar zou worden verhoogd), wordt in 2013 al verhoogd naar 67 jaar. b. Verdere stijging van de levensverwachting wordt ten laste gebracht van de pensioenen en de opgebouwde aanspraken. c. Bij het indexatiebeleid wordt vooruitgelopen op het nieuwe FTK. Dat betekent dat pensioenfondsen de pensioenen pas mogen verhogen als de dekkingsgraad boven de 110% komt (i.p.v. de huidige 105%).

Bron: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/09/24/brief-aan-de-tweede-kamer-over-het-septemberpakket-pensioenen.html

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

Eerste Kamer akkoord met verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd

18 juli 2012

De Eerste Kamer is op 10 juli 2012 akkoord gegaan met het wetsvoorstel Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd van minister Kamp. De wet is op 18 juli 2012 gepubliceerd.

Met de parlementaire goedkeuring van dit wetsvoorstel (Kamerstukken 33.290) wordt de AOW-leeftijd vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd, totdat die in 2019 66 jaar is en vervolgens in 2023 67 jaar. De AOW-leeftijd gaat in de loop van de jaren telkens op 1 januari omhoog, met steeds grotere stappen. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. De fiscale regels voor het aanvullend pensioen worden als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd ook gewijzigd. Opgebouwde pensioenrechten blijven intact. Vanaf 2014 gaat het nieuwe regime in waarbij de pensioenrichtleeftijd wordt verhoogd. Deze pensioenrichtleeftijd staat nu op 65 jaar en wordt in 2014 verhoogd naar 67 jaar. Vervolgens wordt deze pensioenrichtleeftijd gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Ook worden de maximum opbouwpercentages voor middelloon-en eindloonregelingen aangepast. Vanaf 2014 worden de maximale opbouwpercentages voor ouderdomspensioen verlaagd van 2% naar 1,9% voor eindloonregelingen en van 2,25% naar 2,15% voor middelloonregelingen. Ook de beschikbare premiestaffels zullen worden aangepast.

De snellere verhoging van de AOW-leeftijd is het gevolg van afspraken die het kabinet met de Tweede Kamerfracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie heeft gemaakt in het Begrotingsakkoord 2013 . De verhoging van de AOW-leeftijd wordt geleidelijk ingevoerd om mensen die dicht tegen hun pensioen aan zitten tegemoet te komen. Daarnaast komen er overgangsmaatregelen voor mensen die weinig mogelijkheden hebben om het verlies aan inkomen te compenseren. Het voorliggende wetsvoorstel maakt het wetsvoorstel Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW (33.046) overbodig. De regering heeft dat voorstel op 11 juli 2012 ingetrokken.

De voorliggende wet is op 18 juli 2012 gepubliceerd. Een aantal artikelen treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en 2014. Hierop volgend zullen jaarlijks (tot en met 2024) enkele bepalingen in werking treden.

Bron: Publicatie Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

Kamerbrief inzake Witboek Pensioenen

9 juli 2012

Minister Kamp heeft vanwege een eerdere technische briefing over het Europese Witboek Pensioenen een cijfermatige onderbouwing naar de Eerste Kamer gezonden.

Tijdens deze technische briefing is onder andere gesproken over de herziening van de Europese Pensioenfondsenrichtlijn (IORP-Richtlijn). In overeenstemming met de Kabinetsreactie op het Groenboek Pensioenen, is volgens de minister het volgende aangegeven.

Wanneer elementen uit de Europese Solvency II Richtlijn voor verzekeraars, zoals de zekerheidseis van 99,5%, worden overgenomen voor pensioenfondsen, kan dit leiden tot een toename in de buffervereisten (het vereist eigen vermogen) voor Nederlandse pensioenfondsen met circa 11% van de verplichtingen. Bij deze berekening is alleen uitgegaan van de toename van de zekerheidseis van de huidige Nederlandse 97,5% naar 99,5%. Andere elementen uit de Solvency II Richtlijn zijn niet meegenomen. Deze zullen ook van invloed zijn op de door pensioenfondsen aan te houden buffers. Zo is de toename van de buffervereisten met circa 11% van de verplichtingen berekend op basis van de nominale verplichtingen van Nederlandse pensioenfondsen. Als over de voorwaardelijke indexatie ook een buffer moet worden aangehouden, zal de toename nog hoger uitvallen.

Wanneer de buffers van Nederlandse pensioenfondsen vanwege EU-regelgeving moeten toenemen met circa 11% van hun verplichtingen, dan zijn er twee manieren waarop deze toename kan worden betaald.

  • De buffers moeten op het vereiste hogere niveau worden gebracht. Daarnaast zal de kostendekkende premie voor de nieuw op te bouwen rechten circa 11% hoger moeten worden.
  • De indexatie dient zo lang mogelijk te worden uitgesteld totdat aan de nieuwe buffervereisten is voldaan. Gelet op de bedragen waarbij het hierom gaat, zal de indexatie vele jaren moeten worden gepasseerd.

De Europese toezichthouder op het terrein van verzekeringen en pensioenen (EIOPA) is momenteel bezig met het opzetten van een Quantitative Impact Study (QIS). De uitkomsten van deze QIS zullen volgens de minister een beter inzicht geven in de kwantitatieve effecten die een herziening van de IORP-Richtlijn voor Nederlandse pensioenfondsen kan hebben.

Bron: Kamerbrief inzake Witboek Pensioenen

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

Kamerbrief indexatiemogelijkheden in het reële pensioencontract

9 juli 2012

Minister Kamp heeft gereageerd op een Kamervraag of in het reële pensioencontract indexatie op basis van 2/3e loonstijging is toegestaan. De reactie van de minister luidt als volgt.

Uitgangspunt voor het reële pensioencontract is dat ten minste indexatie op basis van volledige prijsinflatie moeten worden toegezegd, omdat deelnemers in het reële contract zullen verwachten dat hun pensioenfonds in ieder geval naar koopkrachtbehoud streeft. Het staat niet vast dat een indexatietoezegging op basis van 2/3e loonstijging structureel aan dat criterium voldoet, omdat het verschil tussen de ontwikkeling van lonen en prijzen niet constant in de tijd is. Een indexatietoezegging op basis van 2/3e loonstijging kan dus lager zijn dan een indexatietoezegging op basis van volledige prijsinflatie.

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe wettelijke kader is verder dat de communicatie moet worden verhelderd. Om die reden ligt het voor de hand dat een indexatietoezegging wordt gekoppeld aan een eenduidige en volledige maatstaf, zodat deelnemers weten waar zij aan toe zijn. Voor het reële contract betekent dit dat een indexatietoezegging op basis van ten minste volledige prijsinflatie, met als alternatief indexatie op basis van een volledige loonstijging, moet worden toegezegd. Dit laat onverlet dat de indexatie die feitelijk wordt toegekend af zal kunnen wijken van de indexatietoezegging. De feitelijke indexatie wordt in het reële contract bepaald door de uitkomsten van de toepassing van de het aanpassingsmechanisme voor financiële schokken en het levensverwachtingsaanpassingsmechanisme.

De indexatietoezegging vertaalt zich in het reële pensioencontract als een afslag op de discontovoet. Volgens de minister zal deze afslag in de reële discontovoet ten minste gebaseerd moeten worden op de verwachte prijsinflatie. Deze vaste afslagen zullen periodiek worden vastgesteld als onderdeel van de procedure ter vaststelling van de parameters financieel toetsingskader ("FTK"), waarbij zoveel mogelijk van data uit de markt gebruik zal worden gemaakt.

Bron: Kamerbrief inzake indexatiemogelijkheden reële pensioencontract

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

Kamerbrief – antwoord op Kamervragen over toezicht op pensioenen

5 juli 2012

Minister Kamp heeft geantwoord op Kamervragen van het lid Omzigt over "het toezicht op pensioenen". De reactie van de minister luidt als volgt.

De minister antwoordt dat een werknemer recht heeft op een pensioenuitkering van de pensioenuitvoerder, ook al heeft de werkgever verzuimd om de werknemer aan te melden bij de pensioenuitvoerder. De pensioenuitvoerder kan de werkgever aansprakelijk stellen voor de geleden schade. Een uitzondering hierop is de situatie dat de werknemer toerekenbaar heeft bijgedragen aan het feit dat de pensioenuitvoerder niet geïnformeerd is (bijvoorbeeld fraude, misleiding).

Ter bescherming van de niet aangemelde pensioenaanspraakgerechtigde stelt artikel 5 Pensioenwet ("PW") een aantal bepalingen van titel 17 van Boek 7 Burgerlijk Wetboek (Verzekering) buiten toepassing. Het gaat dan met name om bepalingen die de pensioenuitvoerder zouden beschermen indien die bepalingen niet buiten toepassing zouden zijn verklaard. Artikel 5 PW beoogt te voorkomen dat een pensioenuitvoerder zich tegen een claim van een werknemer verweert (of kan verweren) met de stelling dat de werkgever (verzekeringnemer) zijn mededelingsplicht niet heeft nagekomen. In overeenstemming met hetgeen de Nederlandsche Bank ("DNB") hierover heeft gezegd, zullen pensioenuitvoerders volgens de minister zelf moeten onderzoeken of een werknemer is aangemeld en hoe groot het prudentiële risico is dat met artikel 5 PW samenhangt en welke beheersmaatregelen daarvoor getroffen moeten worden, zoals het eisen van een accountantscontrole of het aanleggen van een buffer.\

Bron: Kamerbrief – antwoord op Kamervragen over toezicht op pensioenen

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Pagina 2
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Pagina 5
  • Pagina 6
  • Ga naar Volgende pagina »

Disclaimer |Terms of Business |Privacy statement |Credits