Pensioenfondsen met een herstelplan in 2012 moeten voor 8 februari 2013 een evaluatie van de voortgang van het herstelplan ter beoordeling aan de Nederlandsche Bank (“DNB”) voorleggen.
DNB heeft ter voorbereiding van de evaluatie op 6 december 2012 een instructiebrief aan de pensioenfondsen gestuurd. De instructiebrief bevat een aantal spelregels over het aanleveren van informatie, zodat DNB een oordeel kan geven over de uitvoering van het herstelplan en over de rechtmatigheid van een mogelijke kortingsmaatregel. DNB zal na ontvangst van de gegevens zo snel mogelijk de evaluatie 2012 beoordelen. DNB streeft ernaar de pensioenfondsen die een korting moeten doorvoeren voor 1 maart 2013 te informeren, maar zal die fondsen in ieder geval uiterlijk voor 1 april 2013 geïnformeerd hebben. De overige pensioenfondsen worden in het voorjaar van 2013 geïnformeerd. Peildatum bij de evaluatie van de herstelplannen is de financiële situatie van het fonds per 31 december 2012. Korten van pensioenen kan een uiterste maatregel zijn die een pensioenfonds in dit kader kan treffen. DNB benadrukt dat korten alleen mag als de inzet van sturingsmogelijkheden, zoals aanpassing van de premie, het beleggingsbeleid en de indexatie niet mogelijk is zonder de belangen van de (verschillende groepen) belanghebbenden onevenredig te schaden. DNB vraagt van fondsbestuurders die moeten besluiten tot een korting in het bijzonder aandacht voor kwaliteit van de aangeleverde informatie. De betrokken pensioenfondsen moeten in dit kader een speciaal vragenformulier naar DNB sturen dat door twee bestuurders van het fonds wordt ondertekend. Pensioenfondsen moeten onvoorwaardelijk vastgestelde kortingen na besluitvorming verwerken in de eerstvolgende financiële rapportage. Dit geldt zowel voor kortingen waartoe definitief besloten is in de loop van het herstelplan, als voor een eventuele eindkorting na afloop van het herstelplan. De dekkingsgraad eind 2012 is dus exclusief een eventuele korting per 1 april 2013. Hierdoor is de dekkingsgraad per 31 december 2012 een eenduidige basis voor de evaluatie 2012. Indien een fonds op grond van de evaluatie 2012 een korting per 1 april 2013 geheel of gedeeltelijk door moet voeren, wordt deze volgens DNB verwerkt in de maandrapportage per eind februari en in de eerstekwartaalrapportage. Bij een definitief vastgestelde korting zal DNB niet alleen beoordelen of de voorgenomen korting voldoende bijdraagt aan herstel, maar ook of de korting op een rechtmatige wijze wordt doorgevoerd. Daarbij gaat het vooral om de vraag of er sprake is van een evenwichtige belangenafweging bij het bestuursbesluit (artikel 105 Pensioenwet). Het pensioenfondsbestuur is zelf verantwoordelijk voor de (voor-)genomen besluiten omtrent korten en voor het informeren van de deelnemer. Evenals vorig jaar hoeven pensioenfondsen volgens de toezichthouder niet te wachten op het oordeel over de evaluatie. DNB gaat er daarbij vanuit dat pensioenfondsen in hun communicatie aangeven dat er nog een oordeel door DNB over de evaluatie van het fonds plaatsvindt. Tegelijkertijd hebben pensioenfondsen van de AFM bericht ontvangen over wat van pensioenfondsbesturen wordt verwacht op het gebied van communicatie naar (gewezen) deelnemers en gepensioneerden.
Bron : http://www.dnb.nl/publicatie/publicaties-dnb/nieuwsbrief-pensioenen/nieuwsbrief-pensioenen-december-2012/index.jsp