• Home
  • Contact
  • Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Home
  • Contact

FMLA

Financial Markets Lawyers

Financial Markets Lawyers

Evaluatie herstelplannen 2012

16 januari 2013

Pensioenfondsen met een herstelplan in 2012 moeten voor 8 februari 2013 een evaluatie van de voortgang van het herstelplan ter beoordeling aan de Nederlandsche Bank (“DNB”) voorleggen.

DNB heeft ter voorbereiding van de evaluatie op 6 december 2012 een instructiebrief aan de pensioenfondsen gestuurd. De instructiebrief bevat een aantal spelregels over het aanleveren van informatie, zodat DNB een oordeel kan geven over de uitvoering van het herstelplan en over de rechtmatigheid van een mogelijke kortingsmaatregel. DNB zal na ontvangst van de gegevens zo snel mogelijk de evaluatie 2012 beoordelen. DNB streeft ernaar de pensioenfondsen die een korting moeten doorvoeren voor 1 maart 2013 te informeren, maar zal die fondsen in ieder geval uiterlijk voor 1 april 2013 geïnformeerd hebben. De overige pensioenfondsen worden in het voorjaar van 2013 geïnformeerd. Peildatum bij de evaluatie van de herstelplannen is de financiële situatie van het fonds per 31 december 2012. Korten van pensioenen kan een uiterste maatregel zijn die een pensioenfonds in dit kader kan treffen. DNB benadrukt dat korten alleen mag als de inzet van sturingsmogelijkheden, zoals aanpassing van de premie, het beleggingsbeleid en de indexatie niet mogelijk is zonder de belangen van de (verschillende groepen) belanghebbenden onevenredig te schaden. DNB vraagt van fondsbestuurders die moeten besluiten tot een korting in het bijzonder aandacht voor kwaliteit van de aangeleverde informatie. De betrokken pensioenfondsen moeten in dit kader een speciaal vragenformulier naar DNB sturen dat door twee bestuurders van het fonds wordt ondertekend. Pensioenfondsen moeten onvoorwaardelijk vastgestelde kortingen na besluitvorming verwerken in de eerstvolgende financiële rapportage. Dit geldt zowel voor kortingen waartoe definitief besloten is in de loop van het herstelplan, als voor een eventuele eindkorting na afloop van het herstelplan. De dekkingsgraad eind 2012 is dus exclusief een eventuele korting per 1 april 2013. Hierdoor is de dekkingsgraad per 31 december 2012 een eenduidige basis voor de evaluatie 2012. Indien een fonds op grond van de evaluatie 2012 een korting per 1 april 2013 geheel of gedeeltelijk door moet voeren, wordt deze volgens DNB verwerkt in de maandrapportage per eind februari en in de eerstekwartaalrapportage. Bij een definitief vastgestelde korting zal DNB niet alleen beoordelen of de voorgenomen korting voldoende bijdraagt aan herstel, maar ook of de korting op een rechtmatige wijze wordt doorgevoerd. Daarbij gaat het vooral om de vraag of er sprake is van een evenwichtige belangenafweging bij het bestuursbesluit (artikel 105 Pensioenwet). Het pensioenfondsbestuur is zelf verantwoordelijk voor de (voor-)genomen besluiten omtrent korten en voor het informeren van de deelnemer. Evenals vorig jaar hoeven pensioenfondsen volgens de toezichthouder niet te wachten op het oordeel over de evaluatie. DNB gaat er daarbij vanuit dat pensioenfondsen in hun communicatie aangeven dat er nog een oordeel door DNB over de evaluatie van het fonds plaatsvindt. Tegelijkertijd hebben pensioenfondsen van de AFM bericht ontvangen over wat van pensioenfondsbesturen wordt verwacht op het gebied van communicatie naar (gewezen) deelnemers en gepensioneerden.

Bron : http://www.dnb.nl/publicatie/publicaties-dnb/nieuwsbrief-pensioenen/nieuwsbrief-pensioenen-december-2012/index.jsp

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

Kamerbrief over stijging bestuurskosten

14 december 2012

Staatssecretaris Klijnsma (SZW) heeft een reactie naar de Tweede Kamer gestuurd op een bericht in het Financieele Dagblad (FD) over de gestegen bestuurskosten bij pensioenfondsen. De staatssecretaris zegt in de brief o.a. het volgende.

Voor het opstellen van de brief heeft de staatssecretaris informatie bij de Pensioenfederatie ingewonnen. De Pensioenfederatie heeft bevestigd dat de bestuurskosten zijn gestegen. Dat heeft volgens de federatie meerdere oorzaken. Als gevolg van de verslechterende financiële situatie van een aantal pensioenfondsen is de vergaderdruk toegenomen. Besluiten rond premie, indexatie of eventueel korten vergden de afgelopen jaren een gedegen voorbereiding. Daarnaast richt de toezichthouder zich vaker rechtstreeks tot het bestuur, waardoor het bestuur meer dan vroeger geacht wordt zich direct bezig te houden met uitvoeringstechnische zaken van een fonds. Tenslotte zijn de eisen inzake deskundigheidsontwikkeling aangescherpt, hetgeen extra tijdsinvesteringen vergt. Enkele van deze oorzaken blijken ook uit het artikel uit het FD. De stijging van de bestuurskosten is volgens dat artikel met name zichtbaar bij die fondsen die bestuursleden een vacatievergoeding geven. Een hoger aantal vergaderingen leidt bij vacatievergoeding per vergadering automatisch tot hogere kosten. Bij de grootste ondernemingspensioenfondsen, waar bestuursleden in de regel niet per vergadering worden betaald, is er sprake van geen of een zeer beperkte stijging van de bestuurskosten over de afgelopen jaren. Bestuurders van pensioenfondsen doen hun werk volgens de staatssecretaris over het algemeen binnen hun reguliere werkzaamheden. Deze bestuurders ontvangen naast het reguliere salaris voor hun baan binnen de onderneming doorgaans géén extra vergoeding voor hun bestuurstaken. De vergoedingen voor bestuurders van bedrijfstakpensioenfondsen worden afgedragen aan de werkgevers- of werknemersorganisatie waarbij zij in dienst zijn. Pensioenfondsen zijn verantwoordelijk voor de invulling van het beheerste beloningsbeleid in de praktijk. De staatssecretaris verwijst in dit kader onder meer naar de “Aanbevelingen competent pensioenfondsbestuur” van de Pensioenfederatie, waarin ook wordt ingegaan op beloningen. Zij constateert dat in de regel goed wordt gelet op een verantwoord beloningsbeleid. Om dit zo te houden verscherpt het kabinet het in- en extern toezicht. Volgens de staatssecretaris is het ook de taak van de overheid te borgen dat wordt gehandeld in het belang van de deelnemer.

Bron: http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/szw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/12/13/stijging-bestuurskosten-pensioenfondsen.html

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

DNB: premiepensioeninstellingen vallen voortaan onder het pensioentoezicht

7 december 2012

Het toezicht op premiepensioeninstellingen wordt met ingang van 2013 overgeheveld van het toezicht op verzekeraars naar het toezicht op pensioenfondsen en beleggingsinstellingen.

De Nederlandsche Bank (DNB) heeft de wijziging in het toezicht op premiepensioeninstellingen (PPI’s) op 7 december 2012 bekend gemaakt. De reden voor de wijziging is volgens DNB gelegen in het volgende.

Een PPI is een instelling die individuele beschikbare premieregelingen (zogenaamde “defined contribution” regelingen) kan uitvoeren. Bij deze PPI’s, die sinds begin 2011 kunnen worden opgericht, mogen werkgevers een beschikbare premieregeling onderbrengen. De PPI belegt het geld van de individuele werknemers in de opbouwfase. De beleggingsrisico’s liggen bij de deelnemers. Met het belegde bedrag moet de deelnemer bij pensionering een pensioen aankopen bij een verzekeraar. Het is PPI’s daarbij overigens toegestaan om grensoverschrijdend te werken.

PPI’s vallen zowel onder de Wet op het financieel toezicht (Wft) als onder de Pensioenwet (Pw). Volgens DNB was de verwachting dat met name grotere verzekeraars een PPI zouden oprichten. Dit blijkt inderdaad het geval, maar ook banken, vermogensbeheerders en pensioenuitvoerders hebben PPI’s in het leven geroepen. In totaal zijn nu een achttal PPI’s opgericht. Bij de introductie van de PPI in januari 2011 had DNB al besloten na twee jaar de keuze voor het verzekeraarstoezicht te evalueren.

Één van de constateringen volgens DNB is dat PPI’s meer raakvlakken hebben met de ontwikkelingen in de pensioensector dan met de gebeurtenissen in de verzekeringsbranche. Een voorbeeld volgens de toezichthouder in dit kader is dat het prudent person-principe bij beleggingen al centraal staat in het toezicht op pensioenfondsen. Ook lijkt een PPI volgens DNB in haar aard meer op een beleggingsinstelling dan op een verzekeraar.

Verzekeraars die een PPI hebben opgericht, krijgen een ander aanspreekpunt, maar zullen volgens DNB verder niets merken van de verhuizing van het toezicht naar de divisie pensioenen. De toezichthouder merkt volledigheidshalve op dat , daar waar een PPI is opgericht door een verzekeraar, nauw met het toezicht op verzekeraars zal worden samengewerkt.

Bron: www.dnb.nl

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

AFM informeert banken en verzekeraars over directe beloning

7 december 2012

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft banken en verzekeraars per brief geïnformeerd over belangrijke aspecten van het provisieverbod en de overgang naar directe beloning. De toelichting van de AFM is als volgt.

De invoering van het provisieverbod op 1 januari 2013 voor complexe en impactvolle financiële producten roept ook bij banken en verzekeraars de nodige vragen en onduidelijkheden op. Daarom heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de aanbieders per brief geïnformeerd over belangrijke aspecten van het provisieverbod. De AFM gaat in deze brief in op het dienstverleningsdocument, productkortingen, de inning van advieskosten en gespreide betaling van advies- en distributiekosten. Vanaf 1 januari 2013 gelden er voor aanbieders meer uitgebreide informatieverplichtingen ten aanzien van de dienstverlening aan consumenten. In die periode is het nieuwe, standaard dienstverleningsdocument nog niet beschikbaar. Adviseurs en bemiddelaars kunnen dan hun huidige dienstverleningsdocument gebruiken, maar aanbieders niet. Aanbieders zullen voorafgaand aan hun dienstverlening transparant moeten zijn over hun dienstverlening en de kosten die hiervoor in rekening worden gebracht. De AFM raadt aanbieders aan deze informatie in ieder geval op de website beschikbaar te stellen. De nieuwe regelgeving brengt met zich mee, dat een aanbieder die klanten direct bedient, de prijs voor advies en distributie rechtstreeks bij de consument in rekening brengt. Consumenten mogen de kosten van advies gespreid betalen. Daarbij geldt wel een aantal voorwaarden. Er mag geen rente in rekening worden gebracht en de gespreide betaling mag niet langer dan 2 jaar lopen. Onderhandelen in het belang van de klant over productkortingen (‘de beste deal realiseren’) is toegestaan, ook onder het aanstaande provisieverbod. Strikte voorwaarde hierbij is wel dat aan de afgesproken productprijs geen variabelen gekoppeld zijn, zoals een minimale productie of een bovengemiddelde kwaliteit van (advies)dienstverlening. Bovendien mag de geboden productkorting geen relatie hebben met de prijs van een dienst die een adviseur levert. De inning van de advieskosten van onafhankelijke adviseurs door de aanbieder of gevolmachtigde agent van de aanbieder is niet toegestaan onder de aanstaande provisieregels. Door de inning van de advieskosten door de aanbieder of gevolmachtigde agent blijven onderlinge banden tussen de aanbieder en de adviseur bestaan.

Bron: http://www.afm.nl/nl/professionals/afm-actueel/nieuws/2012/dec/brief-provisieverbod.aspx

Geplaatst in: Financial Services Regulation News

Invoering nieuw financieel toetsingskader pensioenen één jaar uitgesteld

25 november 2012

Staatssecretaris Klijnsma heeft de Tweede Kamer per brief van 21 november 2012 geïnformeerd dat de invoering van een nieuw financieel toetsingskader pensioenen (FTK) met één jaar wordt uitgesteld.

Staatssecretaris Klijnsma heeft de Tweede Kamer per brief van 21 november 2012 geïnformeerd dat de invoering van een nieuw financieel toetsingskader pensioenen (FTK) met één jaar wordt uitgesteld. De reden is de complexiteit van de uitwerking van de nieuwe wetgeving en dan met name op het punt van het invaren van oude pensioenaanspraken en pensioenrechten in het nieuwe FTK. Daarom gaat de staatssecretaris nu uit van een nieuw FTK per 1 januari 2015 (i.p.v. per 1 januari 2014). Het streven is om de nieuwe wetgeving voor het kerstreces van 2013 aan de Tweede Kamer aan te bieden. De eveneens dit jaar aangekondigde fiscale wijzigingen (de aanpassingen van het Witteveenkader) gaan wel gewoon door per 1 januari 2014, net als de aanpassingen in de AOW. Daarnaast zal per 1 januari 2013 het “Septempakket Pensioenen” in werking treden. Dit pakket aan maatregelen loopt vooruit op het nieuwe FTK en is afgestemd met de Nederlandsche Bank (DNB). Het pakket omvat de volgende maatregelen. 1. Aanpassing rekenrente voor pensioenfondsen In overleg met DNB is besloten om de rentecurve voor zeer lang lopende verplichtingen (over 20 tot 60 jaar) aan te passen en in overeenstemming te brengen met de methode die vanaf 30 juni 2012 al voor verzekeraars geldt. Deze aangepaste methode (waarin een “ultimate forward rate” is verwerkt) maakt de rente minder gevoelig voor schommelingen op de financiële markten. 2. Adempauze voor eis dat premie moet bijdragen aan herstel Pensioenfondsen met een dekkingstekort krijgen in 2013 de mogelijkheid om éénmalig af te wijken van de wettelijke eis dat de pensioenpremie moet bijdragen aan herstel. 3. Voorwaardelijke mogelijkheid om verlaging pensioenen te spreiden Pensioenfondsen krijgen de mogelijkheid om verlagingen van pensioenen over meerdere jaren te spreiden en te beperken tot maximaal 7% per jaar. 4. Aanpassen pensioenregelingen per 1 januari 2013 Aan de (onder 3 genoemde) mogelijkheid om de verlaging van de pensioenen te spreiden, wordt wel de voorwaarde verbonden dat pensioenfondsen de pensioenregelingen per 1 januari 2013 zullen aanpassen. Doel van deze aanpassing is om de pensioenregelingen alvast toekomstbestendiger te maken. Volgens het kabinet gaat het om de volgende aanpassingen. a. De in de pensioenregeling opgenomen pensioenrichtleeftijd (die in 2014 van 65 naar 67 jaar zou worden verhoogd), wordt in 2013 al verhoogd naar 67 jaar; b. Verdere stijging van de levensverwachting wordt ten laste gebracht van de pensioenen en de opgebouwde aanspraken; c. Bij het indexatiebeleid wordt vooruitgelopen op het nieuwe FTK. Dat betekent dat pensioenfondsen de pensioenen pas mogen verhogen als de dekkingsgraad boven de 110% komt (i.p.v. de huidige 105%).

 

Bron: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/11/21/kamerbrief-uitstel-nieuw-financieel-toetsingskader-pensioenen.html?ns_campaign=documenten-en-publicaties-over-het-onderwerp-pensioen&ns_channel=att

Geplaatst in: Nieuws Asset Management

Invoering nieuwe FTK één jaar uitgesteld

21 november 2012

Staatssecretaris Klijnsma heeft de Tweede Kamer per brief van 21 november 2012 geïnformeerd dat de invoering van een nieuw financieel toetsingskader pensioenen (FTK) met één jaar wordt uitgesteld.

De reden is de complexiteit van de uitwerking van de nieuwe wetgeving en dan met name op het punt van het invaren van oude pensioenaanspraken en pensioenrechten in het nieuwe FTK. Daarom gaat de staatssecretaris nu uit van een nieuw FTK per 1 januari 2015 (i.p.v. per 1 januari 2014). Het streven is om de nieuwe wetgeving voor het kerstreces van 2013 aan de Tweede Kamer aan te bieden. De eveneens dit jaar aangekondigde fiscale wijzigingen (de aanpassingen van het Witteveenkader) gaan wel gewoon door per 1 januari 2014, net als de aanpassingen in de AOW. Daarnaast zal per 1 januari 2013 het “Septempakket Pensioenen” in werking treden. Dit pakket aan maatregelen loopt vooruit op het nieuwe FTK en is afgestemd met de Nederlandsche Bank (DNB). Het pakket omvat de volgende maatregelen.

1. Aanpassing rekenrente voor pensioenfondsen

In overleg met DNB is besloten om de rentecurve voor zeer lang lopende verplichtingen (over 20 tot 60 jaar) aan te passen en in overeenstemming te brengen met de methode die vanaf 30 juni 2012 al voor verzekeraars geldt. Deze aangepaste methode (waarin een “ultimate forward rate” is verwerkt) maakt de rente minder gevoelig voor schommelingen op de financiële markten.

2. Adempauze voor eis dat premie moet bijdragen aan herstel

Pensioenfondsen met een dekkingstekort krijgen in 2013 de mogelijkheid om éénmalig af te wijken van de wettelijke eis dat de pensioenpremie moet bijdragen aan herstel.

3. Voorwaardelijke mogelijkheid om verlaging pensioenen te spreiden

Pensioenfondsen krijgen de mogelijkheid om verlagingen van pensioenen over meerdere jaren te spreiden en te beperken tot maximaal 7% per jaar.

4. Aanpassen pensioenregelingen per 1 januari 2013

Aan de (onder 3 genoemde) mogelijkheid om de verlaging van de pensioenen te spreiden, wordt wel de voorwaarde verbonden dat pensioenfondsen de pensioenregelingen per 1 januari 2013 zullen aanpassen. Doel van deze aanpassing is om de pensioenregelingen alvast toekomstbestendiger te maken. Volgens het kabinet gaat het om de volgende aanpassingen.

a. De in de pensioenregeling opgenomen pensioenrichtleeftijd (die in 2014 van 65 naar 67 jaar zou worden verhoogd), wordt in 2013 al verhoogd naar 67 jaar;

b. Verdere stijging van de levensverwachting wordt ten laste gebracht van de pensioenen en de opgebouwde aanspraken;

c. Bij het indexatiebeleid wordt vooruitgelopen op het nieuwe FTK. Dat betekent dat pensioenfondsen de pensioenen pas mogen verhogen als de dekkingsgraad boven de 110% komt (i.p.v. de huidige 105%).

Bijlage: Kamerbrief nieuwe FTK

Geplaatst in: Nieuws Pension Sector

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 3
  • Pagina 4
  • Pagina 5
  • Pagina 6
  • Pagina 7
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 16
  • Ga naar Volgende pagina »

Disclaimer |Terms of Business |Privacy statement |Credits